De opdracht.
Maak een foto met een onderwerp naar keuze waarbij duidelijk sprake is van een of meerdere verkeerde perspectieven ten aanzien van het onderwerp

De bedoeling is om te spelen met het perspectief zodat het lijkt alsof objecten of mensen in de foto onrealistisch groot of klein zijn. Door het gebruik van verkeerde perspectieven kun je een dramatisch effect creëren waarbij je de kijker verwart en een speelse sfeer toevoegt aan de foto.

Tips voor de aanpak

1. Kies een locatie.
   Zoek een open ruimte waar je zowel een dichtbij object als een verre achtergrond hebt. Het kan in de natuur zijn, op straat of zelfs binnenshuis. Een stedelijke omgeving met veel ruimte is ideaal.
2. Positioneer je camera.
   Plaats je camera dicht bij het object dat je groot wilt laten lijken. Dit kan bijvoorbeeld een bloempot, speelgoed of een vriend zijn die dicht bij de lens staat. Zorg ervoor dat het object in het voorgrondvlak goed scherp in beeld komt.
3. Speel met afstanden.
   Plaats je andere onderwerp, bijvoorbeeld een persoon of een gebouw, ver in de achtergrond. Het moet ver genoeg weg zijn om veel kleiner te lijken. De truc is dat de achtergrond zich veel verder van de camera bevindt dan het object vooraan. Dit creëert het illusoire effect van gigantisme en verkleining.

Instellingen en techniek

Gebruik een groot diafragma (klein f-getal): Hiermee creëer je een beperkte scherptediepte, zodat het object dat dichtbij is scherp blijft, terwijl de achtergrond wazig blijft. Dit versterkt het effect van het object dat groter lijkt.

Gebruik een lange brandpuntsafstand (zoom): Als je een zoomlens hebt, probeer dan een lange brandpuntsafstand (bijvoorbeeld 50 mm of langer). Hierdoor wordt de achtergrond verder naar achteren getrokken en ziet het er nog kleiner uit in verhouding tot het object.

Zorg ervoor dat de belichting goed is, vooral op het object vooraan, omdat dit vaak het belangrijkste onderwerp is. Gebruik eventueel een reflectiescherm om schaduwen te verzachten.

Plaats het object dat je vergroot wilt laten lijken in het onderste deel van het kader en het kleinere object of de achtergrond in de verte in het bovenste gedeelte. Dit helpt om de illusie van grootte te versterken.

Creatieve variaties

Laat een persoon met een object voor de camera poseren alsof hij of zij ermee speelt (bijvoorbeeld het vastpakken van een toren).
Maak een foto van iemand die klein lijkt te zijn naast een object dat normaal groot is, zoals een gebouw, een boom of een fiets.

Tips
Kijk uit voor overbelichting: Aangezien de objecten dichtbij de camera vaak in direct licht staan, kan overbelichting snel optreden. Pas je belichting aan of gebruik een reflector om te zorgen dat de schaduwen goed uitkomen.

Experimenteren met focus: Gebruik de focus om meer diepte toe te voegen aan je foto.

Veel plezier met